Van klein tot groot

In de eerste helft van de twintigste eeuw startten talrijke familiebedrijfjes met de verkoop van ijs naast grotere ondernemingen. Artisanaal roomijs domineerde de Belgische markt tot de jaren 1960.

In de naoorlogse jaren begon het concentreren van ijsfabrikanten. Zo werden Frisco, Pinguin, Every Day, Igel en Watty samengevoegd met Artic, dat werd opgericht in 1945. Vandaag is Ola, samen met IJsboerke en Mio een van de meest bekende ijsroommerken.

Magdalena Vandenbroucke met haar ijskarretje, 1949, Privécollectie.

Op de boerderij

België had een traditie van zuivelverwerking en thuisverkoop van melk en boter op de boerderij. Dankzij de introductie van de mechanische ijsmachine was het ook mogelijk om kleine hoeveelheden ijs te produceren, weliswaar voor direct verbruik.

Vanaf de jaren 1950 daalde het aantal thuisbedrijfjes. De melk werd meer en meer geleverd aan geïndustrialiseerde bedrijven. Vandaag verkopen landbouwbedrijven opnieuw vaker eigen verwerkte producten zoals hoeve-ijs rechtstreeks aan de klant. 

Verkoop van ambachtelijke hoeve-ijs van hoeve Zuid-Bellegoed, 2016, Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).

Mio

De Italiaanse migrant Antoine Marziale kwam in 1895 toe in Luik en verkocht vanaf 1898 roomijs op straat. In 1900 ging hij met enkele andere Italiaanse families van ijsbereiders samenwonen. De handel floreerde zo goed dat hij in 1928 zijn eigen ijsbedrijfje ‘Mio’ oprichtte (Italiaans voor ‘van mij’).

In 1935 bedacht Marziale een vernieuwende techniek voor het maken van ijsjes met een laagje chocolade. Het resultaat noemde hij de Chocos Mio. Het was meteen erg in trek en zorgde voor zoveel inkomsten dat Marziale in het bedrijf investeerde.

Na de Tweede Wereldoorlog zetten zijn zonen de zaak verder. Mio groeide uit tot een van de grootste ijsfabrieken van België met een grote afzetmarkt in Duitsland, Nederland en Frankrijk. Na een korte overname in de jaren 1990 door Unilever is het bedrijf tegenwoordig in handen van IJsboerke.

Antonio Marziale voor zijn ijscrèmekar in Luik, circa 1928 - 1940, Mio NV.

IJsboerke

Gustave (Staf) Janssens begon op veertienjarige leeftijd met de deur aan deur verkoop van ijs vervaardigd door zijn ouders. Een politieman beschreef hem toen als het “ijsboerke”. Die naam gaf Gustave aan zijn bedrijf dat hij oprichtte na de Tweede Wereldoorlog.

Hij reed met zijn gekoelde wagen langs de huizen om zijn voorverpakte ijs te verkopen. Naarmate het bedrijf groeide, ontwikkelde hij een eigen succesvolle verkoopstrategie: in de zomer deden zijn verkopers tweemaal per week de ronde langs huishoudens en kleinhandelaars, in de winter een keer per maand.

Deze directe verkoop doet het bedrijf nog altijd, maar het ijs ligt ook in de schappen van de meeste grote supermarkten en er is een afhaalwinkel in Antwerpen.

Thermometer van merk IJsboerke, circa 1980 - 2000, Privé-verzameling.

Artic

Max Willick richtte Artic op na geruime tijd in de ijsjesfabriek Frisco in Brussel gewerkt te hebben. Hij deed dit samen met J. Rahm, de eigenaar van de Pinguin roomijsfirma. De samenwerking kende meteen een succes en breidde in 1957 uit met andere reeds bestaande Belgische ijsjesfabrieken, waaronder Frisco.

In 1962 nam Artic de fabriek Igel in Luik over, dat groot was geworden met de ijsverkoop aan de Amerikaanse troepen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Artic was lange tijd marktleider in België, met Ola als grootste concurrent. In 2007 neemt IJsboerke het bedrijf over.

Reclamesticker ijsmerk Artic, voor 2007, Privé-verzameling.

Ola

In 1956 besloot de multinational Unilever om in België het ijsbedrijf Ola op te richten naast de al bestaande afzetmarkten in Engeland en Duitsland. De naam Ola verwijst naar het toen bekende margarinemerk Hola.

De keuze voor België in plaats van Nederland was economisch ingegeven. Een studie wees uit dat de prijzen op de Belgische markt veel hoger lagen dan in Nederland: 5 BEF tegenover 10 cent, een verschil van omgerekend 28 cent per ijsje.

Het was meteen een succesverhaal. De eerste paar jaar werd het ijs nog verscheept van de Britse fabriek Wall’s Ice Cream via Oostende, terwijl in Baasrode een fabriek werd gebouwd. Gekoelde vrachtwagens leverden het ijs aan huis en aan de winkels, net zoals concurrent IJsboerke.

De samenstelling van het ijs en de productieprocessen waren vrijwel dezelfde als die van de Britse tak. De fabriek in Baasrode sloot de deuren 1992, maar Ola blijft één van de meest bekende ijsmerken.

IJsventer van Ola in Blankenberge, circa 1960 - 1980, Stadsarchief De Benne.

Terug naar boven