De Landelijke Gilden zien het levenslicht

De nieuwe structuur vereiste een grondige mentaliteitsverandering op alle niveaus. Dat kostte veel overredingskracht, aanvankelijk nog het meest bij de eigen bestuursleden. De ledenaantallen bleven echter dalen. De kentering kwam er pas in de jaren 1970 met de vernieuwde programmatie voor de lokale afdelingen, enkele succesvolle acties rond dorpsscholen, het decreet op het sociaal-cultureel vormingswerk en de campagne Jaar van het Dorp. 

Vendelzwaaien voor het Jaar van het Dorp, juli 1978, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Een aarzelend begin

In 1972 werd het startsein gegeven voor de geleidelijke ombouw van de lokale parochiale boerengilden tot landelijke gilden. Een ledenblad moest helpen om een eigen profiel uit te bouwen ten opzichte van de beroepsorganisatie en om de nieuwe werking aan de leden bekend te maken. Vanaf januari 1972 verscheen het maandblad Levend Land naast De Boer, het wekelijkse ledenblad van de Boerenbond. 

Eerste nummer van Levend Land, 1972-01-15, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Een werk van opzieners en lokale bestuursleden

Veel opzieners, de reizende personeelsleden van de Boerenbond, moesten in eerste instantie zelf nog overtuigd worden van de levensvatbaarheid van de Landelijke Gilden. Samen met de opzieners werkten in veel dorpen boeren, kassiers van de Raiffeisenkas, agenten van de ABB-Verzekeringen en oud-KLJ-leden aan de verbreding van de ledengroep en de werking. Sommige gilden kenden een heropleving en zagen in de nieuwe landelijke koers een stimulans om een dynamische rurale werking op te zetten. De gilden in de meest agrarische regio’s van Vlaanderen - vooral West-Vlaanderen - zagen dat minder goed zitten. Voor hen voorzag de Boerenbond een tijdelijke mengvorm. Hun plaatselijke gilden konden nog enkele jaren zowel de taak van de bedrijfsgilde als landelijke gilde vervullen.

Wervingsaffiche van de Landelijke Gilde, 1970 - 1990, KADOC - KU Leuven.

Ledencijfers

West-Vlaanderen mocht dan wel een buitenbeentje zijn, ook in de andere provincies liep het aantrekken van niet-agrarische leden niet altijd van een leien dakje. Meestal probeerden de bestaande leden en bestuursleden nieuwe mensen te werven in hun eigen familie- en kennissenkring.

De bezorgdheid om een eventueel ledenverlies door de krimpende landbouwbevolking was één van de belangrijkste motivaties voor de herstructurering geweest. Toch is het opvallend dat er vóór 1970 het lidmaatschap steeg, terwijl de ledencijfers nà de herstructurering kelderden. Deze teleurstellende ledencijfers hadden vele oorzaken, onder meer de economische crisis en maatschappelijke bewegingen in de vroege jaren 1970. Toch was er meer aan de hand.

Grafiek ledenaantallen Boerenbondgroep, 1964 - 1980, Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).

Een lege doos?

In het midden van de jaren 1970 waren velen in de Boerenbond ervan overtuigd dat de Landelijke Gilden een slechte start hadden genomen. Hoewel er wel enkele dynamische gilden met bloeiende socio-culturele activiteiten waren, was het merendeel van de bestuursleden nog niet overtuigd van de eigen mogelijkheden.

De inhoud of toekomst van de Landelijke Gilden was in de voorbereiding van de herstructurering nauwelijks aan bod gekomen. De oude boerengilden bleken zonder voldoende reflectie omgedoopt tot landelijke gilden. Het resultaat was weinig meer dan een lege doos die dringend inhoud moest krijgen.

Artikel in Levend Land uit 1972 over de gilde van Lovenjoel, 1972, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Kentering op komst

Vanaf 1975 werden de structuren langzaam maar zeker inhoudelijk gestoffeerd. Pas op het moment dat de leden andere dingen gingen doen, werd de eigenlijke omslag gemaakt van een boerenvereniging naar een sociaal-culturele vereniging. Landbouwonderwerpen ruimden plaats voor brede vormende en culturele thema’s.

De ontspanningsactiviteiten die in de jaren 1970 in trek waren, omvatten naast dans-, kook-, zwem- en toneellessen ook film- en toneelvoorstellingen. De informatieve voordrachten gingen over maatschappelijke onderwerpen zoals ziekteverzekering, fiscaliteit, pensioen, Europa, ruimtelijke ordening, siertuinen, huisdieren...

Daarnaast werkten de Landelijke Gilden samen met KVLV op het vlak van de gezinsactie. Meer nog dan de ledenverbreding naar niet-boeren, betekenden deze nieuwe activiteiten de meest zichtbare verandering voor de leden ter plaatse. 

Artikel in Levend Land uit 1972 over een zwemcursus voor boeren, 1972, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Een school voor elk dorp

De ‘School voor elk dorp’-actie werd het centrale actiepunt voor het werkjaar 1974-1975 en was kenmerkend voor de politieke wending van de Landelijke Gilden. Op aanraden van de politieke staf van de Boerenbond streefden de Landelijke Gilden er naar om voortaan slechts één idee centraal te stellen en dit met een ernstig en degelijk dossier inhoudelijk te onderbouwen.

De Landelijke Gilden ijverden voor het voortbestaan en gelijke kansen voor de kleine dorpsschooltjes op het platteland. Via het ledenblad Levend Land en door middel van brochures en diareeksen werd de problematiek van de verdwijnende dorpsschooltjes naar de plaatselijke gilden gecommuniceerd. Waar nodig ging de opziener en het plaatselijke gildebestuur aan tafel zitten met andere betrokken partijen zoals oudercomités, leerkrachten en gemeentemandatarissen om de actie te coördineren.

Artikel in Levend Land uit 1975 over dorpsscholenactie door de gilde van Oostnieuwkerke, 1975, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Het decreet

Het decreet op het Nederlandstalig sociaal-cultureel vormingswerk voor volwassenen in verenigingsverband uit 1975 zorgde voor een kantelpunt. Om van de overheidssubsidies te genieten moesten de gilden jaarlijks minimum zes vormende en culturele activiteiten op het getouw zetten.

Met deze overheidssteun kon een volwaardig professioneel personeelsbestand uitgebouwd worden. De overgang naar voltijdse animatoren betekende een grote stap voorwaarts in de professionalisering van de Landelijke Gildenwerking. 

Artikel in Belgisch Staatsblad met decreet over sociaal-cultureel vormingswerk voor volwassenen in groepsverband, 1975-07-04 - 1975-10-02, Centrale Bibliotheek KU Leuven.

Het Jaar van het Dorp

Het Jaar van het Dorp in 1978 was een overheidsinitiatief dat grotendeels werd aangestuurd door de Boerenbond. Door de populariteit ervan bij de lokale gilden mag het Jaar van het Dorp als het grote vertrekpunt van de Landelijke Gilden worden beschouwd.

Door de vele succesvolle activiteiten zagen ook de aarzelende bestuursleden in hoe ze de nieuwe invulling van hun vroegere boerengilde vorm konden geven. Iedereen raakte zo meer en meer overtuigd van de zin en toekomstmogelijkheden van de Landelijke Gilden.

Het dorp moet zijn rol weer gaan spelen, 1978, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Terug naar boven