Boerderijen achter de frontlinie

De landbouw in ‘vrij België’ was gereduceerd tot een oppervlakte van 125.000 hectare, waarvan dan nog 85.000 hectare onder water was gezet, of zo’n 5% van het volledige grondgebied.

De landbouwers uit het niet-bezette en verwoeste deel van de Westhoek werkten voor de lokale bevolking, zoals ze steeds hadden gedaan, maar stonden voortaan ook ten dienste van de geallieerden. In dit hoofdstuk komen enkele boerderijen uit onbezet België aan bod.

Landbouwers achter de frontlinie kregen soms hulp van rustende soldaten, zoals hier in Sint-Jacobskapelle (Diksmuide) in april 1917. Fotograaf onbekend. Collectie Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis.

De Torrele in Wulpen: bevoorradingszone

Landbouwers in onbezet België produceerden voedsel zowel voor de bevolking als voor de geallieerde legers. Rondom de boerderij De Torrele in Wulpen – nu bij Koksijde – lagen eenheden van verschillende legerdivisies die op geregelde basis naar het front trokken.

Op luchtfoto’s uit die periode zijn enkele kampementen in de omgeving te zien. Die dienden als rustplek voor de soldaten. Vermoedelijk kochten de soldaten producten op de boerderij en hielpen ze met de oogst. In de regio waren relatief weinig oorlogsactiviteiten. Toch was de oorlog elke dag aanwezig. De bombardementen aan het front waren immers tot kilometers ver te horen.

Op een steenworp van Wulpen ligt Lombardsijde (Middelkerke). Herstel van de waterhuishouding was een belangrijk aspect van de naoorlogse wederopbouw. Gepubliceerd in 'Gilot, M., 'Onze werking in verwoest Vlaanderen. Beknopt overzicht der werkzaamheden van onzen Dienst voor herstel van Westvlaanderen (Bureel Roeselare)', Belgische Boerenbond, Roeselare, 1921.'

Het Warandehof (Gijverinkhove): trainingszone met barakken en oefenloopgraven

Hoewel er in Gijverinkhove – nu een deelgemeente van Alveringem –  25 burgerslachtoffers vielen, genoot het dorp van een relatieve rust tijdens de Groote Oorlog. Boerderij Het Warandehof, gelegen in de Elzendammestraat, heette in die periode Warande. Op luchtfoto’s is ze goed herkenbaar omdat de huiskavel aan twee zijden omzoomd is door een open gracht en aan de derde zijde nog halfopen is. Vandaar kwam trouwens de naamgeving ‘warande’ die staat voor een omsloten tuin – in dit geval door een gracht. Op oude stafkaarten was de hoeve duidelijk herkenbaar ingetekend met rondom een gracht. De boerderij lag zowat 150 meter van de straat af.

Op een van de percelen van het bedrijf werden tijdens de oorlog barakkenkampen voor paarden van het Belgisch leger opgetrokken. Nu zijn daar nog veel meer dan op andere plaatsen hoefijzers terug te vinden. Daarnaast bevonden zich oefenloopgraven in de straat vlakbij de hoeve. Dit waren typische stelsels die aangelegd worden om soldaten voor te bereiden op specifieke acties in de loopgraven of ze vertrouwd te maken met nieuwe tactieken en oefeningen. Dit stelsel was vrij bijzonder omdat het toch wel uitgestrekt is en honderden meters loopgraven bevat.

In onbezet België werden oefenloopgraven aangelegd om de soldaten te trainen op echte oorlogssituaties. Fotograaf onbekend, 1914 - 918. Collectie Familie Louwagie – Zyde.

Den Overdraght in Poperinge: rustkamp Breda Farm

Den Overdraght droeg tijdens de Eerste Wereldoorlog de naam Breda Farm. Het was een Engelse naam omdat in de omgeving van Poperinge vooral Engelstalige soldaten verbleven. Soldaten noemden de hoeve ook wel ‘G-Camp’ wat gemakkelijker te onthouden was. ‘G-Camp’ was de plaatsaanduiding. Zo was er ook het A-Camp, B-Camp, C-Camp… Dit omdat voor buitenlandse soldaten de Vlaamse namen van de hofstedes te moeilijk waren. Net zoals een aantal andere boerderijen in de buurt was het een rustkamp voor soldaten. Na enkele dagen trokken de soldaten terug naar het front.

Op een Duitse plattegrond van 12 april 1918 waren naast de hoevegebouwen vlakken getekend. Die wezen op de aanwezigheid van barakken. Een Britse luchtfoto van 6 januari 1918, bewaard in het Imperial War Museum, bevestigde dit. Daarnaast waren er twee luchtfoto’s van  2 mei 1918 en 31 juli 1918 waarop de loopgraven zichtbaar zijn. De loopgraven werden voordien aangelegd, tussen 12 april en 2 mei. Dit kaderde in het offensief rond de Kemmelberg van april 1918 waardoor in de ruime regio veel loopgraven werden aangelegd.

In de omgeving van Poperinge waren er veel rustplaatsen voor Engelse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. 1914 - 1918. Collectie In Flanders Fields Museum.

Boeren en soldaten

Over het leven op de boerderij tijdens de oorlog is weinig gekend. De toenmalige eigenaar was een voerman-landbouwer, een zekere Soenen. Kort na de oorlog (1922) kwam Maurits Louwagie, de grootvader van de huidige eigenaar, naar de hoeve. Tijdens de oorlog was de jonge Maurits, toen werkzaam op een andere hoeve, opgeroepen voor het Belgische leger. Omdat hij boerenzoon was, moest hij zorgen voor de voedselbevoorrading met paard en kar. 

Er is een fragment teruggevonden van een officier die met zijn compagnie verbleef in G-Camp. Het ging om de eenheid van John Gamble, het 14th Durham Light Infantry (14 DLI). Over het verblijf zelf is weinig bekend, enkel dat het gezelschap veel plezier beleefde in Poperinge. Diezelfde officier sneuvelde enkele weken later en werd begraven op het Lyssenthoek Cemetery, aan de andere kant van Poperinge.

Militairen oefenen nabij een hopveld in Poperinge. Fotograaf onbekend, 1915 - 1918. Collectie Hopmuseum Poperinge.

Beauvoordse Walhoeve (Veurne): bedrijvigheid achter het front

De boerderij van de familie Deeren lag langs het kanaal tussen de IJzer en Nieuwpoort. Dit kanaal was de tweede verdedigingslijn, als de gevechten aan de IJzer zouden mis lopen. Op de weiden en akkers naast de hoeve waren versperringen met prikkeldraad aangebracht en oefenloopgraven aangelegd. Door de vele trainingen op de weiden, de verschillende munitiedepots bij de buren en een loods voor een Zeppelin was er heel wat bedrijvigheid rond de boerderij.

De boerderij die later de naam ‘Beauvoordse Walhoeve’ zou krijgen, specialiseerde zich in melk- en kaasbereiding. Tijdens de oorlog was melkvee fel gegeerd. De prijzen van melk, boter en kaas stegen spectaculair, ook in onbezet België. De bereide boter op de hoeve werd verkocht op de nabijgelegen markt te Veurne. Net zoals in bezet gebied, waren de prijzen afgestemd op het watergehalte in de boter.

Naast boter was kaas een gegeerd product tijdens de Eerste Wereldoorlog. De kaasbereiding in onbezet gebied beleefde als huisnijverheid een periode van bloei. Toch was het niet altijd eenvoudig: door de omstandigheden beschikte men niet over kwaliteitsvol stremsel.

De Beauvoordse Walhoeve tijdens de Eerste Wereldoorlog gezien vanuit de lucht, rechtsboven langs de Lovaart. Fotograaf onbekend, 1914 - 1918. Collectie In Flanders Fields Museum.

Terug naar boven