Wederzijdse stimulans

De groei en ontsluiting van de suikerfabriek stimuleerde de ontwikkeling van heel wat andere Tiense industrie in de eerste helft van de 20ste eeuw. Die industrie was soms ‘suikergerelateerd’, maar niet altijd. En ook hier was het tweerichtingsverkeer: de suikerfabriek vaarde wel bij die industrie.

Ets van de suikerfabriek in 1938, Privécollectie.

Werkhuizen Gilain

Precies in het jaar dat de twee delen van de suikerfabriek per spoor met elkaar werden verbonden, in 1905, leverden de Werkhuizen Gilain hun eerste stoomlocomotief af. De Werkhuizen gingen terug op een wolspinnerij die vanaf 1836 –óók 1836– was geëvolueerd naar een machinefabriek.

Gilain legde zich aanvankelijk toe op de productie van machines voor distilleerderijen, olieslagerijen én suikerfabrieken. Vanaf 1905 werd ook spoorwegmaterieel geleverd en locomotieven voor treinen en trams. In 1915 bestelde de suikerfabriek een stoomtramlocomotief ‘type 18’. Hij kreeg constructienummer 75 en de naam ‘Albert’.

Werkhuizen Gilain bij de bouw van een elektrische installatie voor het Brusselse Entrepot, 1905 - 1930, Hagelands Historisch Documentatiecentrum en Stadsarchief Tienen.

La Citrique Belge

Suikerraffinage, zowel van riet als van biet, heeft als belangrijkste bijproduct het stroperige melasse. In 1915 begon Alphonse Capuyns, een scheikundig ingenieur, met experimenten om uit melasse citroenzuur te verkrijgen. Citroenzuur was gegeerd als natuurlijk bewaarmiddel en antioxidant in de prille chemische industrie. Maar het kon tot dan alleen uit citroenen worden verkregen. In 1916 nodigde de suikerfabriek Capuyns uit om in Tienen zijn experimenten verder te zetten.

In 1919 werd alvast de nv Produits Organiques de Tirlemont opgericht, met het oog op de industriële productie van citroenzuur. Dat bleek te voorbarig en de nv werd ontbonden. De doorbraak kwam in 1927, toen bleek dat met behulp van de schimmel Aspergillus Niger citroenzuur kon worden gerecycleerd uit melasse op zo’n manier dat het rendement hoog genoeg lag voor grootschalige productie. In april 1929 werd La Citrique Belge opgericht, in 1931 werd met de productie gestart die doorloopt tot vandaag.

La Citrique Belge, 1931 - 1960, Hagelands Historisch Documentatiecentrum en Stadsarchief Tienen.

Koninklijk Belgisch Instituut ter Verbetering van de Biet

Onderzoek naar suikerbieten werd ook al voor de oprichting van het KBIVB gevoerd zoals blijkt op deze plaat uit 1853. De oprichting van het onderzoeksinstituut zorgde voor een stroomversnelling.

In 1932 werd in de gebouwen van de kleine fabriek het Belgisch Instituut ter Verbetering van de Biet opgericht, met steun van de suikerindustrie. Het had tot doel de suikerbiet te verbeteren door de teelt te optimaliseren.

Het instituut onderzocht - en onderzoekt tot vandaag - de zaad- en grondkwaliteit, het gebruik van meststoffen, ziektes en onkruid en mogelijkheden tot mechanisatie van de teelt. Nieuwe inzichten worden sinds oudsher gecommuniceerd aan zowel telers als suikerfabrikanten om een snelle invoer zowel op het veld als in de fabriek te garanderen.

In 1948 ten slotte, werd de Société Belge de Grain de Betterave Sucrière opgericht. Initiatiefnemers waren de verenigde Belgische bietsuikerfabrikanten. Na de Tweede Wereldoorlog waren er zowel kwaliteits- als bevoorradingsproblemen met suikerbietzaad.

Een eigen, Belgisch zaadbedrijf moest soelaas bieden. Tienen was de meest voor de hand liggende locatie. Het bedrijf, op de industriezone Soldatenplein, groeide snel. Vandaag heet het bedrijf SESVanderhave, na een fusie met het Nederlandse bietzaadbedrijf Vanderhave in 2005.

Maladie des betteraves - ziektes bij suikerbieten, 1853, Centrale Bibliotheek KU Leuven.

Terug naar boven