Drinken op grote schaal (1880-1940)

In het laatste kwart van de negentiende eeuw tot aan de Eerste Wereldoorlog beleeft België een grote bloeiperiode van bierproductie en –consumptie. In de periode van 1880 tot 1940 breekt de industrialisering definitief door en verandert het brouwlandschap fundamenteel.

In 1880 telt het land 2576 brouwerijen, in 1913 zijn er dat 3214. Nieuwe producenten dienen zich aan en brouwers kunnen ondertussen bogen op heel wat wetenschappelijke en technologische vernieuwingen.

Ze investeren in machines en introduceren soms geavanceerde chemische processen. Ze verbreden hun kapitaalsbasis en streven uitdrukkelijk naar hogere winsten.

Brouwerij in Sint-Gertrudis-Pede, 1900 - 1920, Collectie Hugo Broeckx.

Opkomst brouwonderwijs

Belgische brouwers kunnen niet anders dan met de tijd meegaan en grondig na te denken over bier en het brouwproces. Op 7 oktober 1887 gaat Ecole professionnelle de Brasserie de la Société des Brasseurs belges van start in Gent.

Op 12 oktober van datzelfde jaar begint de opleiding Supérieure d’Agriculture van de Université catholique de Louvain. In 1892 komt er in Gent ook een katholieke brouwopleiding, verbonden aan het Sint-Lievensinstituut.

De Belgische brouwerijscholen inspireren zich op de Duitse tegenhangers voor het opstellen van het onderwijsprogramma, aangezien de Duitse bieren en brouwerijen een goede reputatie genieten. En ook omdat de Belgische brouwers graag zelf de Duitse biersoort willen produceren voor hun klanten.

Foto van student-brouwers, Museum van de Belgische Brouwers.

Intensieve opleiding

In Leuven duurt de opleiding drie jaar. De studenten krijgen wiskunde, landbouwvakken en les over landbouwindustrieën. Je moest al een aanleg hebben voor wiskunde en wetenschappen om toegelaten te worden tot de opleiding.

Pas in het derde jaar komen de brouwerij- en de mouterijvakken aan bod. Studenten leren hop en gist analyseren, ze onderzoeken de nadelige invloed van metalen op bier en de infecties van mout en wort.

De stand van zaken wordt gedeeld via bladen van oud-studenten en verschijnt in brouwerijtijdschriften zoals Le Petit Journal du Brasseur. De toegenomen kennis en technieken leiden op hun beurt tot vakbladen waardoor nieuwe inzichten binnensijpelen in de brouwwereld.

Tijdschrift 'Le petit journal du brasseur', 1911, onbekend.

De pils als motor achter schaalvergroting

Brouwerijen breiden hun aanbod  van traditionele bieren uit met Engelse en Duitse luxebieren. Het productievermogen wordt opgedreven en de ene brouwerij doet dit al radicaler dan de andere.

In 1902 wordt bijvoorbeeld de nv Brasserie de Haecht opgericht. De brouwerij, die sinds 1898 een bijproduct vormt van een melkerij, wordt omgevormd tot één die uitsluitend lagegistingsbieren maakt. Het is vooral na de Eerste Wereldoorlog dat de meeste brouwerijen gaan inzetten op deze biersoort.

Reclame van Hirsch pils van de Groote Brouwerijen van Hougaerde, 1930 - 1939, Collectie Albert Guilluy.

Bier en oorlog

De oorlog van 1914-1918 hakt in de brouwerijsector. Van de 3214 brouwerijen in 1913 blijven er in 1920 nog 2013 over. Door de oorlogsschade, de veranderende smaak van de consument en de groeiende kosten van het uitbaten is het niet meer evident een brouwerij uit te baten.

De specificiteit van het productieproces van lagegistingsbieren vergt steeds meer geld. Koelsystemen, transport, bottelmachines, laboratoria, enz. zijn dure investeringen.

Brouwerijen worden groter maar als een gevolg hiervan, neemt het aantal ook af. De brouwerijen die wel verder doen, zorgen voor een rijk aanbod in bieren en de pils mag daar niet in ontbreken.

Postkaart vernielde brouwerij IJzer Diksmuide, Académie Royale de Belgique; Belfius Bank Brussel.

Een rijke cafécultuur en verbeelding van bier

De buitenlandse markt speelt in de periode 1880-1940 nog steeds geen belangrijke rol voor de Belgische brouwers. Hun klanten zijn Belgisch en via een netwerk van bierhandelaars en cafés verzekeren ze hun afzet.

Sinds het begin van de 20ste eeuw heeft België een rijke cafécultuur opgebouwd en dat weerspiegelt zich in de verschillende namen en types, van volkse estaminets tot chique cafés voor de burgerij.

Vooral de volkscafés ontpoppen zich in deze periode tot regelrechte sociaal-culturele centra. Ze doen dienst als clublokaal voor sport- en muziekverenigingen en politieke partijen houden er vergaderingen.

Maar ook biljarten, kaarten, vogelpik, boogschieten, kaatsen, enz. speelt zich allemaal af tegen het decor van het cafés waar bierreclame een zichtbare plaats heeft ingenomen.

Café-restaurant Trois Suisses in Brussel, circa 1900, Collectie Annelies Tollet.

Start van de consumptiecultuur

Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw neemt de diversiteit van de aangeboden goederen toe door productiviteitsstijging en de verbetering van de bevoorradingskanalen. Vanaf dan doet reclame definitief  haar intrede. Het brengt nieuwe producten aan de man en wil oude producten sterker in de markt zetten. 

Tegen de jaren 1920 geraakt een grote laag van de bevolking doordrongen van de consumptiecultuur en doen reclame en marketing hun intrede in het straatbeeld. In de brouwerijnijverheid speelt de opkomst van de Duitse en Engelse bieren een belangrijke rol in de opkomst van marketing.

Naarmate de onderlinge concurrentie toeneemt , moeten ze zich steeds meer onderscheiden en profileren. Dat proces gaat gepaard met nieuwe marketingstrategieën die in eerste instantie door producenten van de Duitse biersoort (lagegistingsbier) worden gebruikt.

Reclame Forte Brune bier van Brouwerij Het Anker te Beveren-aan-den-IJzer, Collectie Chris Vandewalle.

Van bierviltje tot reclamestoet

Om hun producten te promoten, gebruiken brouwers een hele waaier aan middelen om de zichtbaarheid en het imago van de bieren te versterken.

Via architectuur van de brouwerij, het transport, deelname aan reclamestoeten, beeldaffiches, prentbriefkaarten, reclamepanelen, muurschilderingen, tot aan gebruiksvoorwerpen voor in cafés zoals meubilair, bierglazen, lucifers, speelkaarten, presenteerbladen, asbakken, reclamepanelen, …verschijnen de biermerken en de brouwerij prominent in het straatbeeld. 

Heel wat brouwers sponseren ook lokale, sociale , culturele en sportieve manifestaties, onder meer met voorgedrukte affiches met hun logo. Kortom, bier en brouwerijen zijn onlosmakelijk verbonden met leven van alledag.

Reclameprent voor Silverbier, 1950-1967, Museum van de Belgische Brouwers.

Terug naar boven