Sluimerend maatschappelijk wantrouwen

De oorlog had na de Wapenstilstand diepe wonden geslagen in het vertrouwen ten opzichte van de boeren en de landbouwsector. Oorlogsprofiteurs werden beschouwd als ‘slechte Belgen’. De overheid richtte zich naar de oorlogswinsten van de boeren. Het kostte de landbouworganisaties veel moeite en tijd om dat beeld bij te stellen. In de tweede helft van de jaren 1920 werd een broos evenwicht bereikt.

Beschadigde boerderij WO I, 1919, Stadsarchief Brugge.

Gevaar voor de toekomst

De groeiende welvaart van de landbouwers beschouwden de landbouworganisaties als een goede zaak. De boeren gingen immers zorgzaam met geld om. Het tijdens de oorlog opgebouwde kapitaal van de landbouwers was noodzakelijk voor de naoorlogse wederopbouw. Modernisering van de landbouwmachines, intensievere teelten en betere kunstmeststoffen waren mogelijk dankzij het nieuwe kapitaal. Op die manier stonden de landbouwers ten dienste van de volledige bevolking.

De materiële vooruitgang van het platteland had ook een sociale dimensie. Bepaalde wetenschappelijke en sociale ideeën zoals het belang van hygiëne en een verbetering van het wooncomfort kwamen het dagelijkse leven op het platteland ten goede. De boerenverenigingen riepen daarom op om de hetze tegen de landbouwers te stoppen.

Dat landbouwers tijdens de oorlog bestempeld werden als profiteurs was nog enigszins te begrijpen. Maar dat de boeren na de oorlog nog steeds een negatieve pers haalden, zagen zij als een grote bedreiging. De tweespalt tussen stad en platteland legde een claim op de toekomst van het land.

Zicht in het AVV magazijn in Merksem, 1930, KADOC - KU Leuven.

De Boer verschijnt opnieuw

Na de Wapenstilstand stopte de Landbouwsectie haar werkzaamheden en trad het promotieapparaat van de Boerenbond op de voorgrond. Het weekblad De Boer werd als actiemiddel ingezet. Tijdens de oorlog was de publicatie gestopt. Midden december 1918 hervatte het weekblad haar werkzaamheden en lanceerde het een perscampagne om het imago van de boer op te krikken.

De beschuldigende artikels uit socialistische en liberale bladen over landbouw en platteland stopten immers niet. Landbouwers bleven het stempel van profiteurs krijgen. De Boer probeerde zoveel mogelijk genuanceerd nieuws te brengen en verbaasde zich erover dat de misbruiken door bakkers, handelaars en nijverheidslieden onderbelicht bleven.

Net zoals tijdens de oorlog werden alle boeren over dezelfde kam geschoren, iets waartegen de Boerenbond zich heftig tegen verzette. Daarnaast herinnerde de Leuvense organisatie zijn leden aan hun maatschappelijke plicht om rechtvaardig te handelen. In dit kader moeten ook de acties van de Boerenbond in West-Vlaanderen gezien worden. De bond deed er alles aan om de regio snel te herstellen en bood hulp en ondersteuning waar nodig. Ze richtte onder meer een Dienst voor Herstel in Roeselare op. Naast oprecht medeleven en gemeende liefdadigheid probeerde de organisatie het imago van de landbouwers op te vijzelen.

Voorpagina van ledenblad De Boer, 1910, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Wet op oorlogswinsten

Een maatregel die na de oorlog veel stof deed opwaaien, was de invoering door de regering Delacroix van de bijzondere wet op oorlogswinsten van 3 maart 1919. De wet was gericht naar iedereen die ongeoorloofde winsten maakte tijdens de oorlog. Landbouwers werden hierdoor expliciet geviseerd. Landbouworganisaties verweten de regering een anti-boerenpolitiek te voeren. Door een gebrek aan boekhouding bij de landbouwers keken de bevoegde ambtenaren naar het bedrag van de jaarlijkse (vermoedelijke) huurwaarde van hun onroerende goederen.

De wet op oorlogswinsten was een controversieel thema in het naoorlogse België. De landbouworganisaties zagen in de wet een gevaar voor het voortbestaan van de landbouw. Door middel van statistieken toonden ze de zware verliezen van de landbouw aan en beschouwden het landbouwkapitaal niet als winst maar als tijdelijk ongebruikt bedrijfskapitaal, nodig om na de oorlog terug te investeren.

Een goed herstel van de landbouw was belangrijk voor het welzijn van het land. Onnodige belastingen vertraagden enkel dat herstel, vonden de landbouworganisaties. De Boerenbond kreeg het verwijt om de landbouwers te helpen bij het ontduiken van de belasting. De invloed van deze wet was echter heel beperkt, wat door een socialistische krant als Vooruit sterk werd aangeklaagd.

Kippenkwekerij op de modelboerderij Bokrijk, 1930 - 1939, KADOC - KU Leuven; Boerenbond.

Een broos imagoherstel

Vanaf najaar 1919 en vooral vanaf 1920 is een perceptiewijziging ten opzichte van de landbouwers merkbaar in de nationale kranten. Handelaars en tussenpersonen werden door de dag- en weekbladen steeds meer gezien als de voornaamste schuldigen van de toenmalige levensduurte. De activiteiten van de boeren werden eerder gezien als medeoorzaak voor de hoge prijzen van levensmiddelen.

De manier waarop de eenheidsregering dit moest aanpakken, leidde tot een maatschappelijk debat tussen socialisten, katholieken en liberalen. Toch was er weinig nodig opdat de landbouwers terug de zwarte piet doorgeschoven kregen. In 1920 was er bijvoorbeeld een uitbraak van veepest waardoor veel veeboeren ook gezonde dieren moesten slachten. Door het grote vleesaanbod dat plots op de markt verscheen, zakte de handelaarsprijs snel. Maar de prijsdalingen waren niet zichtbaar voor de consumenten waardoor boeren en handelaars beschuldigd werden van het manipuleren van de markt.

De perceptie van de boeren en het agro-voedselbeleid kan niet los gezien worden van de naoorlogse politieke verhoudingen, verzuiling van de maatschappij en internationale handelsstromen.

Imago van de boer na de Eerste Wereldoorlog, 1920, Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).

Bibliografie

Berger E., L’agriculture belge pendant la guerre et après la guerre. 1re partie: Le procès des agriculteurs. Le procès d’agriculture, Enghien, 1919. 

Debosschere C., Het imago van de boer in WOI. Een persstudie naar de beeldvorming van de boer in de Vooruit en Het Volk, Onuitgegeven masterproef, departement Geschiedenis, Katholieke Universiteit Leuven, 2013-2014.

Demasure B., Boter bij de vis. Landbouw en voeding tijdens de Eerste Wereldoorlog, Leuven, 2014.

[D’X, J.], Les affameurs ou les vampires de la guerre. Les mauvais bourgmestres et les mauvais fermiers sur la sellette. Leur méfaits, leur patriotisme, Nil-St.-Vincent, s.d. [1919].

Nath G. en Van Alstein M., 14-18 van dichtbij. Inspiratiegids voor lokale projecten over de Grote Oorlog, Leuven, 2012.

Penders T., Landbouw en voeding na WOI. De Belgische pers over boeren en agro-voedselpolitiek van 1918 tot 1921, Onuitgegeven masterproef, departement Geschiedenis, Katholieke Universiteit Leuven, 2014-2015.

Ryde B., De Beeldvorming van het landelijke leven in België omtrent 1900. Casestudie: Een onderzoek naar de Vlaamse dagbladpers ‘Vooruit’ en ‘Het Volk’, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 2007-2008.

Scholliers P., ‘België dreunt in zijn voegen. Sociale en politieke troebelen, 1914-1921’, in: F. Vanhemelryck, J.-P. Peeters en G. Janssens red., Mensen in Oorlogstijd, Brussel, 1988, p. 151-173.

Van Molle L., ‘Beeld en tegenbeeld. De verbeelding van landbouw, platteland en boerenstand, 1750-2000’, in: L. Van Molle, H. De Smaele, A. De Jong e.a., Beeldvorming en politiek omtrent landbouw en platteland: heden en verleden, CLEO-Schriften, nr. 78, 2002, p. 1-10.

Van Molle L., ‘Voorstellingen van de agrarische samenleving in België rond 1900’, in: L. Pil red., Boeren, burgers en buitenlui. Voorstellingen van het landelijk leven in België vanaf 1850, Leuven, 1990, p. 113-130.

Vrints A., ‘’All the butter in the country belongs to us, Belgians’: Well-being and lower class national identification during the First World War’, in: M. Van Ginderachter en M. Beyen red., Nationhood from below. Europe in the long nineteenth century, New York, 2012, p. 230-250.

Vrints A., ‘Eenheid in verdeeldheid. Spanningsvelden in België tijdens de Eerste Wereldoorlog’, in: Journal of Belgian History, 44 (2014), nr. 2/3, p. 10-35.

Vrints A., ‘Sociaal protest in een bezet land: voedseloproer in België tijdens de Eerste Wereldoorlog’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 124 (2011), p. 30-47.

Boer profiteert van oorlogsellende, 1916, In Flanders Fields Museum.

Terug naar boven