Aflevering van de Agrarische Televisie en Radio Omroep (ATRO) in het kader van de 'uitzendingen voor derden' op de BRT, door Boerenbond. Deze aflevering is een studiogesprek met Jan Hinnekens, voorzitter van Boerebond over het Europese landbouwbeleid. Hij licht toe waarom het COPA een verhoging van de landbouwproducten eist , wijst op de inspanningen die de landbouw reeds geleverd heeft en de stijgende kosten die de landbouw ondervonden heeft door de stijgende energieprijzen.

In voorbereiding op de jaarlijks terugkerende vergadering van de EG-ministers van Landbouw vragen de Europese landbouworganisaties, verenigd in COPA, voor 1982/1983 een verhoging van de prijzen voor landbouwproducten van 16,3%.

Jan Hinnekens, voorzitter van de Boerenbond, licht aan de moderator Jos Stroobants toe dat dit het resultaat is van een eerder vastgelegde berekeningswijze, waarbij de kostenstijging en de evolutie van de arbeidsvergoeding wordt verminderd met reeds toegestane prijsverhogingen.

Zo wil men ook een halt roepen aan de evolutie waarbij het inkomen van de landbouwers reeds jaren verder achterop loopt ten opzichte van het inkomen van de loon- en wedde-trekkenden.

Landbouwer J. Mertens benadrukt dat deze 16,3% slechts in beperkte mate bij de landbouwer terecht komt. Het is immers voor bepaalde producten met name graan, suiker en melk dat deze minimale prijsondersteuning geldt.

Voor andere producten blijft vraag en aanbod de prijs bepalen, zoals voor groeten, eieren en slachtspluimvee. Voor de verbruiker schat O. Zwaenepoel, adviseur bij Boerenbond, de impact op zijn totale budget op 0,8% onder meer gezien zijn budget slechts voor 20% uit aan voedingsmiddelen worden besteed, waarvan 1/3de landbouwproducten bevatten. Zo raamt hij de verhoging van de broodprijs op 2%. Gezien bepaalde lidstaten van de EG hun bijdrage niet meer wensen te verhogen om bijvoorbeeld de meerkosten te dragen voor de gestegen export van graan buiten Europa, wil men de factuur afschuiven op de boer.

Landbouwer Mertens maakt zich sterk dat de bijdrage van de landbouwer reeds voldoende hoog is: hij verwijst naar het suikerbeleid en de (super-)heffingen op melk en de plannen om nog een extra heffing in te voeren indien de melkproductie nog verder stijgt. De productie in de hand houden is trouwens niet zo gemakkelijk gezien er 1,8 miljoen boeren zijn met ongeveer 25 miljoen koeien, waarvan de productie onder meer van de weersomstandigheden afhangt.

Jan Hinnekens relativeert het bestaan van overschotten, De zogenaamde boterberg bedraagt 185 000 ton , d.i. 0,75 kgr per hoofd en dit net voor de winter. Anderzijds kan niet ontkend worden dat er steunprogramma’s lopen. Volgens O. Swaenepoel moet ook in rekening worden gebracht dat er een sanering bezig is in de zuivelmarkt, dat extraproductie van melk nu wordt omgezet naar kaas, een product waar wel vraag naar is, en dat de vraag op mondiaal vlak stijgende is, hiervoor verwijst hij naar de olieproducerende landen.

Het standpunt van Boerenbond is duidelijk: de prijsaanpassing is dringend nodig. Het inkomen van de landbouwer staat immers al sinds 1973 zwaar onder druk (daling met 3,1% per jaar) en de kloof met de loontrekkenden (stijging ad 3,7% per jaar) wordt steeds groter.