Deze Nederlandse film van het AFD voorlichting: Ministerie van landbouw visserij en voedsel voorziening, behandelt de zogenaamde Aardappelmoeheid. Veel akkers krijgen namelijk last van het aardappelaaltje wanneer meerdere jaren na elkaar op dezelfde akker aardappelen worden verbouwd. Dit heeft een daling van de opbrengst tot gevolg en zorgt uiteindelijk voor mislukte oogsten. Om dit tegen te gaan is wisselbouw belangrijk. Door slecht ‘een op drie’ jaar aardappelen te telen, kan de akker worden gevrijwaard van Aardappelmoeheid. De film maakt gebruik van beelden afgestaand door het Britste Ministry of Information.

Het aardappelaaltje is de oorzaak van veel ellende bij aardappelboeren. Het duurt jaren vooraleer een besmetting opvalt, maar het uit zich uiteindelijk in witte puntjes op de wortels van de plant. Het aardappelaaltje werd ontdekt in 1913 in Rostock, Duitsland, later ook in Schotland, Engeland , Ierland, Zweden, Denemarken en Nederland.

De film gaat dieper in op hoe het aaltje zijn werk doet en toont microscopische beelden van de eieren en larven, de larven komen uit en dringen in de aardappelwortel. Daar groeien ze enkele weken en eten ze de plant van binnenuit op. Er ontstaan gaten en blazen die de voedseltoevoer belemmeren waardoor de plant verhongert en verdooft.  Wanneer de mannelijke aal volwassen is verlaat hij de plant, het vrouwtje blijft in de plant met haar eieren, tot dat ze zelf uit de plant barsten. Dat zijn de witte bolletjes die zich op de wortels manifesteren. Daar kunnen ze jaren inzitten. Hierdoor kan het jaren duren vooraleer de besmetting begint op te vallen. Uiteindelijk leidt dit tot misoogsten. De film maakt gebruik van dramatische geluidseffecten en muziek wanneer dit wordt verteld.

Hier is slechts een oplossing voor: wisselbouw. Resistente aardappelrassen bestaan niet en er zijn geen methoden om de larven allemaal te doden. Tegen de coloradokever kan men spuiten, bladluizen en zieke planten kan men verwijderen, maar tegen het aardappelaaltje kan men niets anders doen dan de voedingsbron wegnemen: dat wil zeggen drie jaar niets meer planten op de akker indien deze besmet is.  Akkers die nog niet zijn besmet moeten worden behoed door de toepassing van wisselbouw: dat wil zeggen slechts om de drie en liefst vier jaar aardappelen planten. Alleen op die manier kan het aardappelaaltje worden tegengegaan. Dit geldt ook voor de volkstuinder.

Daarnaast is het belangrijk om besmetting tegen te gaan door voorzorgen te nemen: opletten met het gebruik van werktuigen die op een besmette akker hebben gewerkt, maar ook met machines en zelfs schoenen die besmette aarde kunnen overbrengen. Daarnaast kan de boer ook best alleen maar zaaigoed gebruiken dat door het NAC werd goedgekeurd. Er kan in het laboratorium ook onderzoek worden gedaan om na te kijken of de grond besmet is.