Belgische film van het Documentatiecentrum voor de Belgische Biet in Tienen. De film is opgebouwd uit twee delen en behandelt in het eerste deel het onderzoek naar de bodemsamenstelling van de akker om het vroegtijdig zaaien in optimale omstandigheden mogelijk te maken, waarna het tweede deel de vroege uitzaai behandelt met in het bijzonder aandacht voor de voordelen die het oplevert tegenover de natuurlijke vijanden van de bietenplant.

Alvorens suikerbieten te planten wordt er via grondstalen de samenstelling van de grond bepaalt om een degelijk beeld van de akker te krijgen zijn er best 20 stalen per hectare. Dit gebeurt in dit geval op een net geoogst graanveld waar met paard en wagen het graan van het veld worden gedragen. Om het werk fysiek minder zwaar te maken kan dit gebeuren met behulp van een grondboor. Hierna wordt de doos met grondstalen naar het grondlaboratorium gezonden. In het laboratorium wordt het grond getest en de pH-waarde bepaald. Bietenvelden geven vaak een zure reactie: in dat geval bepaald men de hoeveelheid kalk die nodig is om de grond opnieuw een neutraal te maken.

Bekalken gebeurt best vlak na de oogst van het voorafgaande gewas. De kalk kan worden ingeploegd, maar moet daarna nog een tweede keer worden aangebracht.

Aan de hand van de grondsamenstelling kan ook de hoeveelheid extra meststoffen worden bepaald. De boer krijgt dit mee in zijn rapport en kan dit oplossen door de aanleg van een kunstweide of het toevoegen van kunstmest, maar het verbrand van het bladgroen op de akker wordt ten zeerste afgeraden.

De nood aan stikstof valt moeilijker vast te stellen, maar experimenten tonen aan dat het noodzakelijk is om dit toch te onderzoeken en waar nodig toe te voegen aan de grond.

Deel 2: de oppervlakkige voorbereiding van de grond en het vroegtijdig zaaien.

Het voorjaar is opnieuw aangebroken. Narcissen komen in bloei en de koeien van de boerderij worden voor het eerst terug in de wei gelaten. De boer start opnieuw met het bewerken van de grond: hij voegt stikstof en meststoffen toe en ploegt de grond om. Hierna volgt de akkersleep om alles te egaliseren.

Men kan ook bij het ploegen een eg aankoppelen. Om de grond oppervlakkig te bewerken zijn er heel wat mogelijkheden qua werktuigen. Om de grond niet aan te drukken zijn de gebruikte tractorbanden niet van rubber, maar van metaal.

Tijdens schaftijd komt een jongen van ongeveer vijf jaar het eten brengen. Terwijl de boer zijn boterhammen eet rijdt het kind met de tractor en gaat hij verder met de bewerking van de grond. De bewerking van de grond kan echter ook te paard gebeuren.

Voertijdige uitzaai heeft enkele voorwaarden: de keuze van de variëteit, behandeling van de grond tegen de ritnaald en de keuze van het goede zaad.

Het zaad moet voldoen aan de Belgische normen voor het bietenzaad: Minimum 94% zuiverheid, 73% kiemkracht, maximum 15% vocht. Voor vroege uitzaai gebruikt men best een grote hoeveelheid bietenzaad, maar de afstand tussen de rijen moet goed afgesteld worden.

Na het zaaien moet er worden geschoffeld (mechanisch, maar oppervlakkig). Vroegtijdige uitzaai zorgt voor een stevige wortel, waardoor de biet beter beschut is tegen zijn natuurlijke vijanden. Zo kan vergeling en schrale blaren worden tegengegaan.