In Sint-Maria-Oudenhove werd een jagersfeest ingericht. Aalst maakte werk van openluchttoneel. Linkebeek deed nog beter, met een echt wagenspel. Munte hield een bollenworp. Er was een fanfare in oude klederdracht in Beerzel, volksspelen in Niel, een meigraafverkiezing in Kemzeke, mandenvlechten in Weelde, een pronkstoet in Langdorp-Wolfsdonk en een Breugelfestijn in Bertem.
Gedenkstenen voor de slachtoffers van de wereldoorlogen, standbeelden van veldwachters, rustbanken, bijenweides... in elk initiatief zag men wel een link met het Jaar van het Dorp.
Soms stak men eerder geplande evenementen in een nieuw jasje om beroep te kunnen doen op subsidies: Koersel, Zwevezele en Wambeek organiseerden een wandeling, Afsnee een opstelwedstrijd, Wilsele-Putkapel een fototentoonstelling, Rauwelkoven een diareeks, Hever-Muizen een film.
In Snellegem engageerde een firma zich om 'fonoplaten' over bezienswaardigheden op te nemen. Mol hield het bij een iconografische kunstkalender. Heuvelland bracht een kalender uit met 14 maanden (één voor elke deelgemeente).
Meerdere dorpen claimden de titel 'Dorp van het Jaar van het Dorp'. Maar ook gewone mensen werden aangespoord door middel van spelletjes en prijzen. Leerlingen konden individueel of per klas deelnemen aan provinciale teken- en opstelwedstrijden met het dorpsleven als weerkerend onderwerp. Volwassenen maakten kans door affiches te ontwerpen ofwel dia's, foto's of een heuse film in te sturen.
Het Jaar van het Dorp maakte heel wat los bij mensen die het oude dorpsleven in beeld wilden brengen en beter nog elementen hiervan wilden bewaren voor het nageslacht. Heel wat dorpen lieten hun geschiedenis optekenen, bijvoorbeeld Pollare en Leut. Doorgaans gebeurde dat door vrijwilligers, zoals heemkring Lethea voor Lendelede.
In 1978 (en de daarop volgende jaren) startten heel wat heemkringen met een publieke werking. Van de 49 kringen die zich aansloten bij Heemkunde Oost-Vlaanderen, stamden er niet minder dan 14 uit de periode 1975-1979.