De geschiedenis van boomkwekerijen in Vlaanderen bevindt zich op het snijvlak van landbouw, bosbouw en sierteelt, waarbij de regionale bodemsamenstelling de belangrijkste rol speelt. Dit heeft geleid tot het ontstaan van verschillende ‘hubs’ waar specifieke types boomkwekerijen zich hebben geconcentreerd. Zo hebben bosboomkwekerijen, sierboomkwekerijen en fruitboomkwekerijen elk hun eigen ontwikkelingsgeschiedenis, wat bijdraagt aan hun unieke identiteit.
Tegenwoordig bevindt de sector zich tussen landbouw en industrie, met een steeds verdergaande professionalisering, maar ook met versnipperde beroepsorganisaties. In deze bijdrage ligt de focus hoofdzakelijk op de ontwikkeling van de bosboomkwekerijen die in Noord-West-Vlaanderen met uitlopers tot in het Meetjesland tot volle ontwikkeling kwamen.
Door Brecht Demasure, 2024
Hoewel Noord-West-Vlaanderen zich lange tijd niet tot een lucratieve landbouw leende, kwam er toch een bloeiende agrarische sector tot ontwikkeling. Zo werd de regio bekend voor zijn bloeiende bosboomkwekerijen en laurierkwekerijen.
Vele boomkwekers en bloementelers zijn gegroeid uit de kasteeldomeinen in de ruime regio rond Brugge. Zowel de randgemeenten van Brugge, Assebroek, Sint-Michiels, Sint-Andries, Sint-Pieters, Koolkerke en Sint-Kruis als de iets verderop gelegen gemeenten zoals Beernem, Oostkamp, Wingene en Ruiselede waren een onderdeel van deze ‘horticultural turn’.
Tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw evolueerde de sector ingrijpend. De eerste sporen van groei tekenden zich af in de jaren 1970, hoewel die nog vrij embryonaal was. De grote groei van de boomkwekerijen vond plaats in de jaren 1980-1990.
In de laatste dertig jaar heeft de boomkwekerijsector in Vlaanderen en België zich ontwikkeld tot een belangrijke leverancier van houtige en vaste planten. Zeer recent dankzij de coronacrisis kende de sector een stevige groei. Het is een van de sterkst groeiende deelsectoren van de landbouwsector met een productiewaarde die de helft van de gehele sierteeltsector omvat.