Na het melken met de hand of met de melkmachine die de melk in een bus verzamelde, werd melk overgegoten in de klassieke melkkruik. Om morsen te voorkomen, maar meer nog om een eerste reiniging mogelijk te maken, gebruikte men een grote melkzeef. De oudste modellen zijn van geëmailleerd ijzer en hebben soms zeven met paardenhaar. De nieuwere zijn meestal in hetzelfde materiaal als de melkbussen. Een brede uitgiettrechter werd op de melkbus geplaatst. In de trechter lagen onderaan één of meerdere zeven waartussen nog eens filtreerdoek of -watten werden gestoken. Op die manier bleven alle partikelen die tijdens het melken eventueel in de melkemmer waren terechtgekomen uit de melkkruik. Om nog fijnere en zuivere melk te verkrijgen, werd de melk tijdens het gebruik in de keuken of in de bakkerij nog eens gezeefd. Dat gebeurde met kleinere zeven zoals deze. Het doel was hetzelfde: onzuiverheden uit de melk verwijderen.